De meesten van ons zullen trouw elk half jaar naar de tandarts gaan voor een periodiek controle aan het gebit. Soms met een lichte tegenzin om in die stoel te gaan zitten, maar echt niet te vergelijken met datgene wat wij, de 60 plussers onder ons, jaarlijks bij de schooltandarts te wachten stond. Lees en huiver nog eens mee !!
Ach, de jaren ’60. De Beatles op de radio, melk in glazen flesjes… en de schooltandarts die in een bus het schoolplein op denderde. Geen hippe camper met vrolijke stickers, nee: een bus die eruitzag alsof hij normaal gedetineerden naar de gevangenis bracht. Wie dus in de jaren ’60 naar school ging, herinnert zich vast nog de schooltandarts. Dat mysterieuze fenomeen dat ergens tussen een medisch professional en een rondreizende kermisattractie hing.
Zodra de schooltandarts zijn intrek nam op het schoolplein, hing er een geur die nog het meest deed denken aan een mix van ontsmettingsmiddel, angstzweet en kruidnagelolie. Want kruidnagel was de smaak van de verdoving. Of beter gezegd: de niet-verdoving. Want verdoven deed men alleen bij echt grote klussen. Voor het trekken van een kies bij een elfjarige was een vriendelijk "mond open!" meestal voldoende.
Je nam plaats in een enorm leren gevaarte met hendels, alsof het ding rechtstreeks uit een Frankenstein-film was gesloopt. Zodra je zat, werden de lampen in je gezicht gedraaid, en dan begon het feest. Het gebrom van de boor klonk als een startende straaljager. En boren deden ze, soms zo enthousiast dat je dacht dat ze van plan waren om aan de andere kant van je kaak weer naar buiten te komen.
En alsof dat nog niet genoeg was, zat de volgende in de rij gewoon mee te kijken. Want privacy bestond nog niet. Je klasgenoot stond letterlijk naast je te wachten, terwijl jij probeerde niet te gillen. Het was een lesje in groepsdruk: "Als Pietje niet huilt, mag jij ook niet huilen." Natuurlijk huilden we allemaal, maar dan zachtjes.
Na afloop kreeg je een papiertje mee voor je ouders, waarin in keurige ambtelijke taal stond dat er ‘een kleine ingreep’ was gedaan. Dat betekende meestal dat er minstens één kies getrokken was. Soms kreeg je ook nog een suikervrij pepermuntje. Ironisch, want tegen de tijd dat je tong weer in beweging kwam, smaakte alles toch naar metaal.
En toch…Toch keken we er stiekem ook een beetje naar uit. Want de schooltandarts betekende dat je een uurtje niet in de klas hoefde te zitten. Rekenen kon wachten, je had immers belangrijkere dingen te doen, zoals overleven. En achteraf leverde het verhalen op die je nog decennia later kon vertellen.
Dus ja, de schooltandarts was een mix van horror en komedie. Een collectieve jeugdherinnering waarbij we massaal leerden dat angst, pijn en gezelligheid soms wonderlijk goed samengaan.
En nu? Nu liggen kinderen prinsheerlijk in een moderne stoel, met een flatscreen boven hun hoofd, Netflix te kijken en een verdoving die écht werkt. Soms denk ik terug aan die tijd, maar ben vervolgens blij dat de vooruitgang op gebied van de tandzorg enorm verbeterd is !!
Quote: In de stoel van de tandarts, worden we allemaal weer kind !!

Geen opmerkingen:
Een reactie posten